Smartengeld bij coma

Smartengeld bij coma

Wanneer je bij een ongeval betrokken raakt, heb je recht op een vergoeding voor de geleden schade. Het gaat onder andere om een vergoeding voor de letselschade, een smartengeldvergoeding voor het leed en allerhande andere schadeposten, gaande van gederfde inkomsten tot materiële schade. Ook bij een comapatiënt is dat niet anders. Ook zij hebben gewoon recht op een vergoeding van hun schade. Toch lijkt hun onbewuste situatie voor problemen te zorgen. Hun comateuze situatie impliceert immers onbewustheid over het lijden en de gederfde levensvreugde. Heeft een comapatiënt dan wel nog recht op een smartengeldvergoeding?

Discussies over smartengeld bij comapatiënten

Smartengeld en comapatiënten: het zorgt gegarandeerd voor discussies die uiteindelijk uitmonden in juridische procedures. Verzekeringsmaatschappijen hanteren nog steeds de visie dat een comapatiënt geen besef heeft van zijn leed en hierdoor geen recht heeft op de (hoge) smartengeldvergoedingen. Een smartengeldvergoeding is immers een aanspraak van de benadeelde zelf. Volgens diezelfde visie hebben erfgenamen in Nederland bijvoorbeeld ook geen recht op een smartengeldvergoeding van de bij het ongeval overleden erflater. Rechtsvergelijkende studies tonen echter aan dat ze wel te verenigen zijn. In Duitsland acht men bijvoorbeeld al langer dat het respect voor de menselijke waarde en de menselijke persoonlijkheid ook comapatiënten het recht moeten geven op een smartengeldvergoeding. Ook in Nederland is de jurisprudentie steeds vaker die mening toegedaan. Volgens SAP Advocaten is dat alvast een goede zaak.

Nederlandse jurisprudentie: smartengeldvergoeding mogelijk

Reeds in 2002 diende de Hoge Raad een gelijkaardige discussie uit te klaren. Hier erkende de Hoge Raad wel de Nederlandse terughoudendheid bij de toekenning van een smartengeldvergoeding, maar ging het niet akkoord met de stelling dat dat automatisch impliceert dat er helemaal geen vergoeding voor immateriële schade moet zijn. Zo kan er wel degelijk een minimale vorm van bewustzijn aanwezig zijn en krijgt de rechter de vrijheid om te oordelen over de geschiktheid van de smartengeldvergoeding en de hoegrootheid ervan. In 2013 deed de rechtbank Utrecht, in lijn met het arrest van de Hoge Raad, een uitspraak over de smartengeldvergoeding bij het ontbreken van een bewustzijn door de comateuze toestand. Dat klein verschil in bewustzijn was volgens de rechtbank voldoende om een smartengeldvergoeding van ruim 100.000 euro toe te kennen. Natuurlijk is dat een hoge som in vergelijking met de vergoedingen voor zij die in volle bewustheid een hoge dwarslaesie oplopen, toch is een comateuze toestand op zijn beurt nóg ingrijpender en zou dat een hoger smartengeldvergoeding rechtvaardigen. Een andere vraag die men zich steeds vaker stelt: is enig besef van de gederfde levensvreugde überhaupt een criterium voor de toekenning van een smartengeldvergoeding? Er zijn reeds rechterlijke uitspraken die negatief antwoorden op die vraag.

Ook smartengeldvergoeding voor comapatiënten

Op basis van de recente rechtspraak, durven wij inderdaad te zeggen dat ook comapatiënten recht hebben op een smartengeldvergoeding. Echter is dit nog steeds een quasi-garantie op eindeloze discussies. Het aantonen van een zeer lichte vorm van bewustzijn speelt hierbij nog steeds in het voordeel van het slachtoffer. Zo dat laatste niet zou kunnen afgeleid worden uit eerdere medische rapporten, zullen wij het dan ook niet nalaten om een medisch deskundige in te schakelen die de noodzakelijke vaststellingen kan verrichten. Hoe dan ook zijn wij van mening dat iedereen recht heeft op een vergoeding voor het aangedane leed, ongeacht of het slachtoffer beseft welk leed hem of haar werd aangedaan. Ook zonder aanwezigheid van enige vorm van bewustzijn, zullen wij daarom een compenserende smartengeldvergoeding nastreven.