Smartengeld bij invaliditeit: voorbeeldbedragen

Smartengeld bij invaliditeit: voorbeeldbedragen

Een slachtoffer van een ongeval heeft recht op een schadevergoeding zo een andere partij aansprakelijk was voor dat ongeval. Die schadevergoeding hoort niet alleen de materiële schade te dekken maar ook de immateriële schade. Dat laatste wordt ook wel eens het smartengeld genoemd. Vooral bij blijvende invaliditeit kan dat smartengeld wel al eens fors oplopen. Dat is ook logisch: de gevolgen zijn er voor het verdere leven en zullen altijd een impact blijven hebben. Opdat het smartengeld het leed voldoende zou compenseren, moet het dus ook een voldoende hoog bedrag betreffen. Hoe hoog het smartengeld zal zijn? Dat is afhankelijk van verschillende factoren. Wij geven echter drie eerdere juridische uitspraken weer die jou alvast kunnen helpen om een idee te vormen.

Smartengeld bij invaliditeit voorbeeld 1: functionele invaliditeit en PTSS

In 2013 sprak het Hof Den Bosch zich uit over een slachtoffer van een busongeval georganiseerd door een reisbureau. Het slachtoffer had hierbij een gebroken rugwervel opgelopen. Zij had hierbij een functionele invaliditeit van 30 % en last van PTSS. Bovendien kon ze nog maar weinig huishoudelijke taken uitvoeren, kon ze haar hobby’s niet meer uitoefenen en had ze levenslang last van rugpijn. In het verkeer durfde ze zich ook niet meer begeven, waardoor ze in sociaal isolement verkeerde. In haar schadeclaim had zij een smartengeldvergoeding van 35.000 euro opgenomen. De verzekeraar van de reisorganisatie wilde echter maar een smartengeldvergoeding van 1.500 euro toekennen. Toen de verzekeraar merkte dat het slachtoffer daar absoluut niet mee akkoord wilde gaan, verhoogde het zijn voorstel naar 2.500 euro. Uiteindelijk zou het Hof dus uitspraak moeten doen. Het Hof besloot hier om een smartengeldvergoeding van 17.500 euro toe te kennen. Dat bedrag lag lager dan het gemiddelde smartengeld per invaliditeitsprocent, wat te maken had met het gebruik van het oude systeem en de vele betwistingen door de verzekeraar. Zo kon het slachtoffer lang niet al haar klachten voldoende aannemelijk maken.

Smartengeld bij invaliditeit voorbeeld 2: invaliditeit na verkeersongeval

Een twintigjarige vrouwelijke voetgangster wordt aangereden door een wagen. Ze komt hard ten val op de rechterkant van haar lichaam. Er treden hierbij verlammingsverschijnselen op in haar rechterarm en -hand. Ook krijgt de vrouw te maken met posttraumatische dystrofie, waarbij zwellingen, pijnopflakkeringen en zweetbuien niet ongewoon zijn. Haar rechterarm zal nooit meer herstellen en de vrouw is daardoor volledig arbeidsongeschikt. De pijnklachten zullen altijd aanwezig blijven, ze kan haar hobby’s niet langer uitoefenen en heeft in grote mate hulp van derden nodig. De rechter houdt ook rekening met haar jeugdige leeftijd op het moment van het verkeersongevalen kent een smartengeldvergoeding van 40.000 euro toe.

Smartengeld bij invaliditeit voorbeeld 3: amputatie van een been

Bij dit voorbeeld werd een tiener betrokken bij een verkeersongeval. Het kind werd hier aangereden door een wagen en moest meteen onder het mes gaan. Zijn rechteronderbeen werd geamputeerd en hij diende veertien dagen in het ziekenhuis te verblijven. Enige tijd later bleek de stomp vergroeid te zijn. Het bot stak uit en zorgde voor pijnlijke irritaties. Hierdoor werd de zestienjarige jongen nog verschillende keren geopereerd. De jongen zou altijd invalide blijven, had een verhoogd risico op chronische fantoompijn en zou nooit meer volledig mobiel kunnen zijn. Hem werd een smartengeldvergoeding van 44.326 euro toegekend.