Veelgestelde vragen over overlijdensschade

Veelgestelde vragen over overlijdensschade

Wanneer een slachtoffer ten gevolge van letselschade komt te overlijden, blijven de nabestaanden met heel wat kosten achter. Ook zij hebben dan recht op een schadevergoeding voor hun persoonlijke schade. Toch hebben lang niet alle nabestaanden recht op zo’n vergoeding. Ook kunnen er problemen ontstaan indien de nabestaande een uitkering van een levensverzekering ontving. SAP Letselschade Advocaten krijgt dan ook vaak vragen mee van haar cliënten. Hieronder volgen vijf veelgestelde vragen. Uiteraard stuk voor stuk voorzien van een woordje uitleg.

# 1. Wat is overlijdensschade?

Overlijdensschade is de schade die de nabestaanden van een overleden slachtoffer kunnen claimen op grond van hun persoonlijke schade ten gevolge van het ongeval. Die persoonlijke schade laat zich veruitwendigen in de kosten die de nabestaande dient te maken ten gevolge van het overlijden en het verdwijnen van het (financiële) onderhoud en de verzorging door de overledene.

# 2. Wanneer heb ik recht op overlijdensschade?

Om recht te hebben op overlijdensschademoet het slachtoffer in de eerste plaats overleden zijn ten gevolge van een daad van een andere partij waarvoor die andere partij ook aansprakelijk is. Bovendien moet er een relatie bestaan tussen de nabestaande en de overledene. Die relaties zijn limitatief omschreven in artikel 6:108 Burgerlijk Wetboek. Zo gaat het om:

  • De geregistreerde partner van het overleden slachtoffer;
  • De huidige echtgenoot of echtgenote van het overleden slachtoffer;
  • Erkende minderjarige kinderen van het overleden slachtoffer;
  • Ongeboren kinderen van het overleden slachtoffer;
  • Niet-erkende minderjarige kinderen van het overleden slachtoffer;
  • Alle andere gezinsleden en bloedverwanten van het overleden slachtoffer op voorwaarde dat zij: (i) aantonen dat het overleden slachtoffer hen financieel ondersteunde en (ii) aantonen dat het overleden slachtoffer dat ook zou blijven doen zijn indien het slachtoffer niet overleden was. Onder deze categorie vallen bijvoorbeeld volwassen studerende kinderen die niet langer thuis wonen maar wel financiële ondersteuning ontvingen van het overleden slachtoffer óf ouders die zich in een zorginstelling bevinden en waarbij de overledene financiële steun bood.

In principe heeft een partner in het kader van een latrelatie dus geen recht op overlijdensschade. Hetzelfde geldt voor volwassen kinderen die reeds het huis uit zijn (en geen financiële steun ontvingen en zouden blijven ontvangen hebben).

# 3. Op welke schadeposten hebben nabestaanden recht?

In onze omschrijving van overlijdensschade gaven we het eigenlijk al aan. Nabestaanden hebben recht op een vergoeding voor de kosten van de uitvaart van het slachtoffer. Hierbij gaat het om een volledige vergoeding, tenzij de uitvaartverzekering een gedeeltelijke uitbetaling doet. In dat laatste geval zal men enkel de effectieve uitvaartkosten kunnen verhalen bij de aansprakelijke partij. Bovendien hebben de nabestaanden ook recht op het door hen misgelopen levensonderhoud, waarbij ook rekening wordt gehouden met eventuele carrièremogelijkheden van het overleden slachtoffer. Het gaat echter niet alleen om de financiële bijdrage ten opzichte van de nabestaande maar ook om de bijdragen in natura. Zo hielp het slachtoffer misschien wel met het onderhouden van de tuin of bracht het slachtoffer de kinderen dagelijks naar school. Ten gevolge van het overlijden moeten hier oplossingen gezocht worden. Zeker indien betaalde krachten zich opdringen, kan de aansprakelijke partij hiervoor aangesproken worden. Tot slot wijzen we ook op de discussies omtrent levensverzekeringen. De verzekeraar van de aansprakelijke partij durft nogal eens aan te halen dat de door de levensverzekering uitbetaalde sommen in aftrek moeten gebracht worden van de schadeclaim. Zij deduceren dat dan op basis van het arrest Kwidama t. Raphael-Richardson (HR 4 februari 2000). Toch hoeft dat zeker geen automatisme te zijn. In het arrest Elvia t. Smit hield men bijvoorbeeld geen rekening met de uitgekeerde levensverzekering omdat het zou gaan om een vergoeding voor immateriële schade. Bij discussies omtrent uitgekeerde verzekeringsbedragen adviseren we dan ook steeds om beroep te doen op een letselschade advocaat.

# 4. Heb ik ook recht op overlijdensschade indien het slachtoffer geen job had?

Het feit of het slachtoffer al dan niet een job had, speelt geen rol bij het bepalen of je al dan niet recht hebt op een schadevergoeding voor overlijdensschade. In de eerste plaats behoud je dus gewoon het recht op een vergoeding voor de begrafeniskosten. Bovendien kan het overleden slachtoffer nog steeds een bijdrage geleverd hebben in natura of ook zonder job financiële inkomsten verworven hebben die een bijdrage leverden aan het gezinshuishouden.

# 5. Heb je als nabestaande ook recht op smartengeld?

Hier is het antwoord niet eenvoudig. In principe is het antwoord op die vraag afwijzend. Echter bestaan er technieken om toch een persoonlijk recht op smartengeld te doen ontstaan. Het gaat in dat geval om shockschade. Dat is bijvoorbeeld mogelijk indien de nabestaande het dodelijk ongeval ook zelf heeft kunnen aanschouwen of meteen nadien ter plaatse kwam. Overigens is het zo dat nabestaanden vanaf 2019 ook zelf recht zullen hebben op een vergoeding voor hun affectieschade. SAP Letselschade Advocaten houdt je alvast op de hoogte.