Aansprakelijkheid bij een kettingbotsing, hoe werkt het?

Aansprakelijkheid bij een kettingbotsing, hoe werkt het?

Er zijn verschillende partijen betrokken en onderling zullen er verschillende fouten gemaakt zijn. De aansprakelijkheid werkt hier vaak in een keten waarbij iedere bestuurder aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt aan de bestuurder die zich voor hem of haar bevindt. Toch is dat niet altijd de juiste oplossing. In de praktijk botst dat dan weer met een moeilijke bewijslast.

Een keten van aansprakelijkheden

Volgens de Nederlandse wetgeving moet een bestuurder te allen tijde in staat kunnen zijn om zijn of haar wagen tot stilstand te brengen. De bestuurder moet dus voldoende afstand houden om zo een aanrijding te voorkomen. Lukt dat niet? Dan is de bestuurder in beginsel aansprakelijk voor de door hem of haar veroorzaakte schade. Op die manier ontstaat een keten van aansprakelijkheden waarbij enkel de laatste in de rij geen achterliggende bestuurder heeft om aansprakelijk te stellen. Toch klopt die redenering niet altijd.

Ook voorligger kan aansprakelijk zijn

In sommige gevallen is het de voorligger die aansprakelijk is voor de schade van het verkeersongeval. In dat geval moet er wel sprake zijn van een foutieve gedraging. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de bestuurder bruusk remde zonder duidelijke verkeersnoodzaak, rechts inhaalde of van rijstrook verwisselde zonder zijn richtingaanwijzers te gebruiken. Over het algemeen zal het steeds gaan om de eerste bestuurder die de kettingbotsing in gang zet: die eerste bestuurder zal dan aansprakelijk zijn voor de schade door de tweede bestuurder, waarna de ketting van aansprakelijkheden in gang wordt gezet.

Doorbreken van de aansprakelijkheidsketting

Het is eveneens mogelijk dat je zelf geen fout beging maar toch schade toebracht aan de wagen voor je. Dat is bijvoorbeeld het geval indien jij wel tijdig tot stilstand kon komen maar een achterligger tegen jouw wagen terechtkwam, de wagen weggeduwd werd en hierdoor alsnog schade veroorzaakte aan de voorligger. In dat geval zal je moeten bewijzen dat je zelf voldoende afstand gehouden hebt en dat de fout van de voorligger jouw schade (en die van jouw voorligger) heeft veroorzaakt. In de praktijk is dat moeilijk te bewijzen, zeker indien de achterligger anders beweert. Eventuele getuigenissen van andere bestuurder of inzittenden zijn dan heel belangrijk.

Oplossingen voor moeilijke aansprakelijkheidskwesties

Bovenstaande uiteenzetting toont aan dat de aansprakelijkheidsvraag bij kettingbotsingen maar heel moeilijk te ontwarren is. Daarom hebben verzekeraars vaak een zogenaamde “Overeenkomst Vereenvoudigde Schaderegeling”: de verzekeraar van de inrijdende wagen zal dan de schade betalen aan de bestuurder van de wagen voor hem. Dat moet ingewikkelde en dure procedures helpen te voorkomen. Uiteraard behoud je ook hier het recht op een eerlijke schadevergoeding.