Aansprakelijkheid bij een aanrijding

Aansprakelijkheid bij een aanrijding

Een verkeersongevalimpliceert altijd schade. Soms gaat het om schade aan de wagen, een andere keer kunnen er zelfs dodelijke slachtoffers vallen. Natuurlijk beschikken de partijen over een verzekeraar. Vooraleer de verzekeraar van de andere partij kan aangesproken worden, moet eerst vaststaan dat de derde bestuurder aansprakelijk is voor het ongeval. In de eerste plaats denken we natuurlijk aan de foutredenering. Toch is het lang niet altijd even eenvoudig.

Aanrijding tussen motorvoertuigen

Voorgaande foutredenering gaat perfect op bij aanrijdingen tussen motorvoertuigen. Hier is het de partij die een fout beging, die ook aansprakelijk is voor de schade van de derde. Fouten kunnen hierbij verschillende vormen aannemen. Denk bijvoorbeeld aan een bestuurder die de andere bestuurder geen voorrang verleent of een foutief inhaalmanoeuvre uitvoert. Toch kan er soms ook sprake zijn van een gedeelde aansprakelijkheid. In dat geval kan het slachtoffer geen volledige vergoeding van zijn schade bekomen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een onaangepaste snelheid, het niet hanteren van voldoende afstand of bij het niet dragen van de gordel (de zogenaamde “gordelkorting”).

Aanrijding tussen motorrijtuig en niet-motorrijtuig

In dit geval is de aansprakelijkheidskwestie al een stuk ingewikkelder. Indien het gaat om een aanrijding op een voor het openbaar verkeer toegankelijke plaats en op voorwaarde dat (de bestuurder van) het niet-motorrijtuig (of de voetganger) ook schade heeft geleden, geldt er immers een verregaande bescherming voor die laatste. De wetgever vindt immers dat een motorrijtuigbestuurder steeds rekening dient te houden met de bijzonder kwetsbare situatie waarin niet-motorrijtuigen en voetgangers zich bevinden. Bovendien is het ook een pragmatische oplossing: de schade bij het motorrijtuig is vaak beperkt terwijl dat bij het niet-motorrijtuig een stuk hoger is. Die laatste beschikt bovendien zelden over een verzekering en kan op die manier toch (een deel van) de schade verhalen. Daarom zal de bestuurder van het motorrijtuig steeds voor minimaal 50 % aansprakelijk zijn voor de schade. Indien de bestuurder van het niet-motorrijtuig (of de voetganger) jonger is dan veertien jaar, dan geldt er zelfs een aansprakelijkheid van 100 %. Zij beschikken immers over minder verkeersinzicht en zijn vaak minder zichtbaar in het verkeer, waardoor een maximale waakzaamheid bij motorrijtuigbestuurders aangewezen is. Er bestaan trouwens manieren om het vermoeden van 50 of 100 % te weerleggen. In de praktijk blijken zij echter zelden eenvoudig te bewijzen.

Aanrijding tussen twee niet-motorrijtuigen

Het gaat hier bijvoorbeeld om een aanrijding tussen twee fietsen of om een aanrijding tussen een fietser en een voetganger. In dergelijke gevallen gelden de bijzondere beschermingspercentages niet. Hier komt men opnieuw uit bij het foutbegrip en dient men de fout van de andere partij te bewijzen. Op basis van dat foutbegrip kan er tot een (gedeelde) aansprakelijkheid gekomen worden.

Wie is aansprakelijk?

Het beantwoorden van de aansprakelijkheidsvraag is en blijft natuurlijk maatwerk in functie van de concrete omstandigheden. Tijdens een eerste intake gesprek kunnen wij echter al vaak een eerste advies uitbrengen. SAP Letselschade Advocaten staat jou dan ook bij en dit vanaf de eerste aansprakelijkstelling. Neem contact met ons op voor meer informatie.