Vorige week schreef Martin de Witte al over de berichten die in de media verschenen over de vraag of er mogelijk een verband is tussen het gebruik van zonnebrandproducten en huidkanker. Hieruit kwam naar voren dat sommige wetenschappers een verband zien tussen het toegenomen gebruik van zonbeschermingsproducten en het vaker voorkomen van huidkanker. Deze week zal nader worden ingegaan op de vraag wanneer een producent aansprakelijk kan worden gehouden voor schade veroorzaakt door zijn product, dit toegespitst op zonnebrandproducten.
Stel dat het verband tussen het gebruik van zonnebrandproducten en huidkanker komt vast te staan, dan staat daarmee de aansprakelijkheid van de betreffende producent nog niet vast. Wat zal een slachtoffer moeten aantonen om producent van een zonnebrandproduct succesvol aansprakelijk te stellen?
Wettelijk is bepaald dat een producent in beginsel aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door een gebrek in zijn product. De benadeelde dient het gebrek, de schade en het causaal verband tussen het gebrek en de schade te stellen en zo nodig te bewijzen. Er bestaan wettelijke uitzonderingen op de hoofdregel dat de producent aansprakelijk is voor een gebrekkig product, maar het is in dat geval aan de producent om de stellen en te bewijzen dat deze van toepassing zijn.
Wanneer is een product gebrekkig? Volgens de wet is dat het geval indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Zo kan een product een veiligheidsgebrek hebben dat terug te voeren is op een gebrekkige productie, een gebrekkig ontwerp of gebrekkige informatie of instructie. Bij zonnebrandmiddelen zal het met name gaan om gebreken die zijn terug te voeren op onduidelijke/onvolledige gebruiksaanwijzingen, of andere instructies aan de consument, of het nalaten te waarschuwen voor een bijzonder gevaar van het product.
Voor de beoordeling van de vraag wat voor veiligheidsverwachting de consument van een product mag hebben, vindt een zekere objectivering plaats. Het gaat er dus niet om wat de betreffende benadeelde consument van het product mag verwachten, maar om de verwachting van het grote publiek. Verder worden daarbij alle omstandigheden in aanmerking genomen. In het bijzonder wordt gekeken naar: (1) de presentatie van een product; (2) het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product; (3) het tijdstip waarop het product op de markt werd gebracht.
Bij zonnebrandproducten speelt voornamelijk het eerste aspect een rol. Hoe wordt het product gepresenteerd? Hierbij gaat het om de wijze waarop het product op de markt wordt aangeboden, de etikettering en de eventuele aanwijzingen voor het gebruik. Welke informatie moet de fabrikant eigenlijk geven over zonnebrandproducten?
Zonnebrandproducten zijn cosmetische producten. Er bestaat Europese regelgeving over de wijze waarop cosmetische producten op de Europese markt worden gebracht, dit om de gezondheid van consumenten te beschermen. Zo moet volgens deze regelgeving de etikettering van producten bijdragen tot de bescherming van de consument (1). De producent moet op de verpakking in onuitwisbare letters, goed leesbare en zichtbare informatie aanbrengen. Er moet onder meer informatie worden gegeven over de voorzorgen in verband met het gebruik en er moet een lijst op (de verpakking van) het product staan van de ingrediënten die het bevat. Het gaat dan met name om stoffen of mengsels die doelbewust tijdens het fabricageproces in het cosmetische product verwerkt zijn. Daarnaast bevat deze regelgeving lijsten met stoffen waarvan het gebruik verboden of beperkt is bij de productie van cosmetische producten.
Vandaag verscheen op de site van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteiten het bericht dat uit een recent onderzoek onder 58 zonnebrandmiddelen blijkt dat in 2 gevallen op het etiket niet staat vermeld dat het product de stof octocryleen bevat (2). Dit terwijl deze stof tot allergische reacties (voornamelijk bij kinderen) kan leiden. Daarnaast komt uit dit onderzoek naar voren dat bij 2% van de onderzochte producten de maximaal toegestane concentratie van UV-filters wordt overschreden.
Als een consument als gevolg hiervan gezondheidsschade oploopt, de producent de consument hiervoor niet gewaarschuwd heeft, noch het bestanddeel op het etiket heeft geplaatst, zou dit mogelijk voldoende kunnen zijn voor het aannemelijk maken van de ‘gebrekkigheid’ van het product. De consument hoeft niet aan te tonen dat de producent wist dat het product gebrekkig was. Schuld is bij productaansprakelijkheid geen vereiste, omdat het gaat om een risicoaansprakelijkheid.
Naast het aantonen van het gebrek, dient de consument nog wel zijn schade en het causaal verband tussen zijn schade en het gebruik van het product aan te tonen. Immers, dat het gebruik van een bepaald product in het algemeen schade kan veroorzaken, is onvoldoende om aan te nemen dat dit ook in het individuele geval tot schade heeft geleid. Het gaat het bestek van deze blog te buiten om dit nader uit te werken. Wordt vervolgd?
Referenties:
(1). https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex:32009R1223