Aanrijding tussen een racefietser (S), een Citroën (A1) en een Seat (A2). A1 en A2 reden achter elkaar. Tijdens het passeren van S is A1 met S in contact gekomen, waardoor S is gevallen en op het wegdek terecht is gekomen. Vervolgens is S aangereden door de achteropkomende A2. S heeft niet volledig rechts gehouden, reed met losse handen en is zonder richting aan te geven nog verder naar links gekomen. De rechtbank oordeelt dat onder die omstandigheden het niet past een inhaalmanoeuvre in te zetten of voor te bereiden met een snelheid van 70-75 km/u. Bovendien is niet geclaxonneerd om S attent te maken op naderend verkeer. Voorts had A2 veel meer afstand tot A1 moeten houden.
Causale afweging:
50% (S) -50% (A)
Wegingsfactoren:
1. S
2. S
3. Andere omstandigheden:
D = S is op 26-jarige leeftijd ernstig gewond geraakt: schedelhersenletsel met onder andere een hersenkneuzing waardoor hij blijvende hersenbeschadiging met kenmerken van een frontaal syndroom heeft opgelopen, blindheid aan het linkeroog, tal van botbreuken (waarvan een aantal tot blijvende beperkingen leiden), klaplong en compartimentssyndroom aan linker onderarm. Hij is 100% arbeidsongeschikt. Blijvende invaliditeit percentage van 57%.
Hoogte b.c.
50%
Vergoedingsplicht na b.c.
0% (S) – 100% (A)