Een snorbromfietsbestuurder (S) komt in het donker in aanrijding met twee voetgangers (A) in donkere kleding zonder reflectiemateriaal. A mochten op het fietspad lopen omdat een trottoir ontbrak. A hadden niet naast elkaar, maar achter elkaar moeten lopen en aan de veilige kant van het fietspad. S had rekening moeten houden met mogelijke voetgangers op het fietspad. S heeft zijn voertuig niet tijdig tot stilstand kunnen brengen en derhalve harder gereden dan op dat moment ter plaatse aanvaardbaar was.
Causale afweging:
60% (S) -40% (A)
Wegingsfactoren:
1. n.v.t.
2. n.v.t.
3. Andere omstandigheden:
B = het Betriebsgefahr van de snorfiets ten opzichte van de voetgangers.
Hoogte b.c.
15% ten nadele van S
Vergoedingsplicht na b.c.
65% (S) – 35% (A)