Rb. Breda - 11 juli 2011 (15%)

S1 en S2 zijn als inzittenden op de achterbank van een personenauto (A) betrokken geweest bij een eenzijdig verkeersongeval. A is in een bocht de macht over het stuur verloren en op een boom gebotst. A reed harder dan de toegestande maximumsnelheid. A krijgt de gelegenheid om te bewijzen dat S1 en S2 geen autogordel droegen. De rechtbank geeft alvast aan hoe zij zal oordelen in het geval vast komt te staan dat S1 en S2 geen gordel droegen: het te hard rijden voor de automobilist heeft voor 75% aan het hersenletsel bijgedragen en het niet dragen van de gordel voor 25%.

Causale afweging:
25% (S) – 75% (A)

Wegingsfactoren:
1. S 2. n.v.t.
3. Andere omstandigheden:
C = hersenletsel heeft gevolgen voor de mogelijkheid om met arbeid een inkomen te genereren.
D = ernstig hersenletsel bij jonge mensen.

Hoogte b.c.
15%

Vergoedingsplicht na b.c.
10% (S) – 90% (A)