Vonnis rechtbank Den Haag | Artikel: Peter Vrijmoed

Door Peter Vrijmoed

Op 18 januari 2022 publiceerde de rechtbank Den Haag een interessante uitspraak omdat hier werd ingegaan op het weinig empathische gedrag van de WAM-verzekeraar van de schadeveroorzakende partij. Volgens de rechtbank heeft dit laakbare gedrag het herstel van het slachtoffer allerminst bevorderd.

In de zaak ging het om een verkeersongeval uit 2009. De verzekeraar had weliswaar de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval en de gevolgen daarvan erkend, maar vond dat de schade van het slachtoffer maar een fractie was van hetgeen het slachtoffer vorderde. Concreet wilde de verzekeraar niet hoger gaan dan een vergoeding van € 35.500, terwijl het slachtoffer haar schade op zo’n € 900.000,00 becijferde.

Het slachtoffer was werkzaam als freelance interim-manager en werkte ondanks haar fysieke beperkingen (whiplashachtige klachten aan nek- en rug en onder meer ademhalingsproblemen, hartritmestoornissen, vermoeidheid, vergeetachtigheid en concentratieproblemen) door omdat zij anders geen inkomen had. De verzekeraar vond daarom dat het slachtoffer al die jaren geen inkomensschade heeft geleden, omdat ze gemiddeld genomen al die jaren een heel behoorlijk inkomen heeft gehad.

De inkomensschade vormt het grootste schadecomponent in deze zaak. Volgens de rechtbank zegt het feit dat iemand een heel behoorlijk inkomen heeft gehad helemaal niets over de vraag of iemand ook inkomensschade heeft geleden. Het kan namelijk heel goed dat iemand zonder het ongeval veel meer had kunnen verdienen. Het gaat nu juist om de vraag welke verwachtingen er zouden zijn geweest voor de toekomst zonder het ongeval.

De zaak loopt op het moment van schrijven nog en er zal nog definitief moeten worden beslist over de hoogte van de schadevergoeding. Wel is al beslist door de rechtbank Den Haag op 18 januari 2022 dat de harde opstelling van de verzekeraar de zaak geen goed heeft gedaan. De verzekeraar heeft de indruk willen wekken dat het slachtoffer probeerde ‘een slaatje te slaan’ uit het ongeval en nam haar daardoor dus totaal niet serieus. Zelfs de door de verzekeraar ingeschakelde medisch adviseurs durfden de toedracht van het ongeval te betwisten, terwijl het hun taak is om alleen de medische informatie te beoordelen. Een rekenkundige ingeschakeld door de verzekeraar, noemde een schadebegroting die werd opgesteld door een rekenkundige van het slachtoffer ridicuul. Dit gedrag uitgesmeerd over een lange periode van twaalf jaar draagt volgens de rechtbank in grote mate bij aan de ernst en de duur van het psychisch letsel van het slachtoffer.

Helaas merken wij ook vaak genoeg dat verzekeraars van aansprakelijke partijen gelijksoortig gedrag vertonen als in de hierboven beschreven zaak. Tevens zien wij dan dat dit het herstel van het slachtoffer niet bevordert. Na een Radar-uitzending op 24 januari 2022 hebben diverse politici een notitie geschreven, maar ook in het verleden werden er al diverse moties geschreven door politici in de hoop slachtoffers van langlopende letselschades een middel te geven om aanmodderende verzekeraars aan te sporen tot een daadkrachtige afhandeling van de schade. Vooralsnog is dit middel er niet, maar laten we hopen dat dit er snel komt en dat met behulp van de uitspraak van de rechtbank Den Haag belangenbehartigers, verzekeraars eerder kunnen overtuigen van een constructieve aanpak van de zaak.

Het vonnis van rechtbank Den Haag is te lezen via deze link.