Slachtoffers van geweldsmisdrijven: hoe te voorkomen dat zij zelf hun financiële schade moeten dragen?

Niet zelden is er na een misdrijf ook sprake van financiële schade, zeker als door het misdrijf (ernstig) letsel is toegebracht. Een slachtoffer van een strafbaar feit kan op 3 manieren proberen om die schade vergoed te krijgen.

Schadefonds

Als eerste bestaat de mogelijkheid om een verzoek tot vergoeding in te dienen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Als slachtoffer moet je dan wel aan bepaalde criteria voldoen, en de uit te keren vergoedingen zijn vaak gemaximeerd.[1] Het schadefonds voorziet zeker in een behoefte, maar met name bij ernstige letsels met bijvoorbeeld blijvende arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer tot gevolg is een dergelijke uitkering bijna letterlijk niet meer dan een spreekwoordelijk doekje voor het bloeden.

Voegen in het strafproces

Als slachtoffer kun je je – als het openbaar ministerie tot strafvervolging van de dader besluit – ook als benadeelde partij voegen in het strafproces. Hoewel in de afgelopen jaren de nodige maatregelen zijn ingevoerd om de positie van het slachtoffer te verbeteren[2] blijkt uit diverse onderzoeken dat dit systeem nog steeds de nodige mankementen vertoont, en (nog) niet daadwerkelijk tegemoet komt aan de behoeften van slachtoffers. De belangrijkste redenen die hiervoor worden aangedragen zijn het feit dat je als slachtoffer in een strafproces toch vooral aan de zijlijn blijft staan. Het OM bepaalt in belangrijke mate het verloop van de procedure, en de beoordeling van de vordering van het slachtoffer blijft in het strafproces nog te vaak een ondergeschoven kindje. Uit onderzoek blijkt bovendien vaak dat de vordering van het slachtoffer zowel door het OM als door de rechter in relevante mate worden gematigd, zonder dat daarvoor altijd gegronde redenen blijken te bestaan.

Civiele procedure

De derde mogelijkheid voor een slachtoffer van een geweldsmisdrijf om zijn schade te verhalen is het voeren van een civiele procedure. Uit onderzoek blijkt dat dit in de praktijk nauwelijks voorkomt en vaak geen soelaas biedt. De belangrijkste redenen die daarvoor worden aangedragen zijn het feit dat je in een civiele procedure opnieuw rechtstreeks wordt geconfronteerd met de dader en het incassorisico. Vaak zijn daders van geweldsmisdrijven niet de meest kapitaalkrachtige personen en van een kale kip kan men nu eenmaal niet plukken. Als de dader al over een aansprakelijkheidsverzekering beschikt, zal deze na geweldsmisdrijven geen dekking bieden. In alle verzekeringsvoorwaarden is dekking voor opzettelijk veroorzaakte schade namelijk uitgesloten. De gedachte daarachter is op zich logisch: het is niet wenselijk dat de dader van strafbare feiten er zonder financiële kleerscheuren van af komt, omdat zijn verzekering de schade toch wel dekt. Het zou bovendien een financiële rem op het plegen van strafbare feiten kunnen wegnemen. Het gevolg hiervan is evenwel dat het slachtoffer wel in de (financiële) kou blijft staan.

Als we deze drie mogelijkheden nog eens op een rijtje zetten, blijkt dat het slachtoffer van geweldsmisdrijven er ten aanzien van zijn verhaalsmogelijkheden nogal bekaaid afkomt. Dat is niet wenselijk. Wenselijk is dat slachtoffers van de meest ingrijpende aansprakelijke gebeurtenissen (waarbij vaak opzet in het spel is) in ieder geval niet zelf de vaak grote financiële gevolgen van die gebeurtenissen hoeven te dragen. Hoe kunnen we dit bewerkstelligen?

Van schadefonds naar waarborgfonds?

Lindenberg en Hebly hebben in een recent artikel[3] een lans gebroken voor een ander systeem, waarbij zij pleiten voor een systeem waarbij gewaarborgd wordt dat het slachtoffer zijn schade steeds vergoed krijgt, en waarbij die uitgekeerde schade effectief wordt verhaald op de dader.

Bij schades na verkeersongevallen kennen we al een goed uitgewerkt systeem, dat wat mij betreft als voorbeeld zou kunnen dienen voor schades na geweldsmisdrijven.

Als sprake is van een verkeersongeval dat is veroorzaakt door een onbekend gebleven of niet-verzekerde veroorzaker, kan het slachtoffer van het verkeersongeval zijn schade verhalen bij het Waarborgfonds Motorverkeer.[4] Het slachtoffer heeft dan zekerheid dat er in ieder geval voldoende verhaalsmogelijkheden zijn om zijn schade vergoed te krijgen. Bovendien vindt de schadebegroting dan plaats met een professionele partij met verstand van zaken op het gebied van letselschade. Het Waarborgfonds kan en zal op haar beurt de aan het slachtoffer uitgekeerde vergoedingen weer verhalen op de dader (als deze bekend is), zodat deze ook daadwerkelijk moet bloeden voor de door hem/haar veroorzaakte schade. Hoewel ook het Waarborgfonds te maken heeft met het “kale kip” principe ligt het verhaalsrisico niet meer bij het slachtoffer. De benodigde financiële reserves van het Waarborgfonds worden opgebracht door de “reguliere” aansprakelijkheidsverzekeraars bij verkeersongevallen, die jaarlijks een financiële bijdrage moeten betalen aan het Waarborgfonds.

In verkeerszaken is bovendien geregeld dat dekkingsuitsluitingen[5] niet aan het slachtoffer kunnen worden tegengeworpen. Het slachtoffer kan zijn schade op de aansprakelijkheidsverzekeraar van de bestuurder blijven verhalen. Deze aansprakelijkheidsverzekeraar kan op haar beurt de aan het slachtoffer uitgekeerde schade weer verhalen op die veroorzaker.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven zou wat mij betreft op dezelfde wijze kunnen gaan functioneren, waarbij de financiële reserves worden opgebracht door bijdrages door de normale aansprakelijkheidsverzekeraars. Als het Schadefonds de middelen krijgt om uitgekeerde bedragen op de daders te verhalen, komt de financiële pijn daar te liggen waar hij hoort, namelijk bij de dader in plaats van het slachtoffer.

Deze uitbreiding heeft natuurlijk wel een prijs. De financiële reserves van verzekeraars worden immers opgebouwd via de door ons te betalen premies. Als verzekeraars meer moeten gaan afdragen, zullen de premies ook gaan stijgen. De vraag is evenwel of dit niet een prijs is die wij als maatschappij bereid moeten zijn te betalen om te zorgen dat aan slachtoffers van geweldsmisdrijven ook daadwerkelijk recht wordt gedaan, zeker omdat wij ons moeten realiseren dat wij allen op een kwade dag slachtoffer kunnen worden van geweld.

[1] Zie https://schadefonds.nl/wp-content/uploads/2016/02/Letsellijst-2016.pdf voor een overzicht van de ‘letsellijst” en vergoedingen

[2] Zo is het Centraal Justitieel Incasso Bureau belast met de incasso van een toegewezen vergoeding, en staat de overheid garant voor(een deel van) de toegewezen vergoeding, als de dader deze niet binnen bekwame tijd zelf kan betalen.

[3] S.D. Lindenbergh en M. Hely,’Schadeverhaal via het strafproces. het gaat – iets – beter, maar het blijft behelpen’, NJB 2016/1943

[4] Zie www.waarborgfonds.vereende.nl voor meer informatie.

[5] Bijvoorbeeld als de bestuurder ten tijde van de aanrijding een te hoog alcoholpromillage had