De toegang tot de rechter nog verder onder druk

Vanochtend in het nieuws: “Nog hogere tekorten rechtspraak” In het artikel wordt toegelicht dat het financieringstekort van de Raad voor Rechtspraak door een mislukt ICT-project (waar hebben we dat eerder gehoord?) is opgelopen, terwijl het beschikbare budget voor de rechtspraak al minimaal was. Al voor het mislukken van dit project en het oplopen van het tekort zijn er grote zorgen geuit over de toegang tot het recht die door de steeds verder oplopende bezuinigingen (op onder andere de gefinancierde rechtsbijstand) in gevaar komt. Nu luidt ook de rechtspraak zelf nog eens de noodklok. Dat de overheid heeft geprobeerd om de rechtspraak te digitaliseren is niet meer dan normaal (sterker: dat werd weleens tijd), maar een overschrijding van 25 keer (!) het oorspronkelijk begrote budget (€ 8 miljoen werd uiteindelijk € 200 miljoen) is dat niet. Hoewel een commissie ongetwijfeld nog zal onderzoeken waarom het zo uit de hand is gelopen, vermoed ik dat teveel ambitie één van de oorzaken is geweest. Men heeft namelijk niet alleen willen digitaliseren, maar ook gelijk het burgerlijk procesrecht willen herzien. Eén van de gevolgen van die herziening is bijvoorbeeld een enorme toename van het aantal zittingen in hoger beroep. Hoewel het idee om voor iedere zaak een zitting in te plannen aanspreekt (in het “oude” stelsel wordt in hoger beroep vooral schriftelijk geprocedeerd), betekent dit een toegenomen behoefte aan beschikbare rechters en zittingsruimte. Als gevolg van de bezuinigingen zijn die rechters er alleen niet. Sterker: men moet met minder capaciteit meer werk verrichten. Het logische gevolg daarvan is dat er een enorme vertraging optreedt in de behandeling van procedures.

Om hierbij een voorbeeld te geven: In een hoger procedure heeft het hof besloten om een zitting te gaan inplannen. Vorige week ontving ik van het gerechtshof bericht dat de procedure is verwezen naar de rol (agenda) van 7 mei 2019. Over 8 maanden (!) zal nog niet eens de datum van de zitting bekend worden gemaakt. Partijen krijgen van het hof dan alleen te horen binnen welke periode die zitting wel kan worden ingepland. Pas nadat wij dan hebben aangeven op welke data wij binnen die periode niet kunnen, wordt de zitting gepland. Als alles meezit zal mijn cliënte dus pas over ongeveer een jaar weten op welke datum haar zaak op zitting behandeld wordt. Alleen al het inplannen van een zitting duurt dus al een jaar. Dat is aan cliënte natuurlijk niet meer uit te leggen.

Een ander probleem dat door de rechtspraak wordt aangekaart zijn de toegenomen griffiekosten, waardoor minder procedures worden gevoerd (en rechtbanken krijgen per zaak betaald, omdat ook rechters van de overheid “productie” moeten draaien). Dat deze griffiekosten daadwerkelijk een drempel opwerpen om procedures te starten, kan ik ook illustreren aan de hand van mijn eigen praktijk.

Bij SAP Letselschade Advocaten treden wij uitsluitend voor natuurlijke personen op, voor wie de hoogte van het griffierecht nog enigszins binnen de perken is gehouden. Onze tegenpartijen zijn echter vooral verzekeraars aan wie wel een hoog griffierecht in rekening wordt gebracht. Bij een vordering van meer dan € 100.000 (als je op jonge leeftijd door een ongeval arbeidsongeschikt raakt en aangewezen bent op een Wajong-uitkering, of als zelfstandige arbeidsongeschikt raakt en aangewezen bent op de bijstand, dan zal je inkomensschade al snel meer bedragen dan dit bedrag) moet een verzekeraar bij de rechtbank aan griffierecht bijvoorbeeld een bedrag van € 3.946 betalen, en in hoger beroep zelfs een bedrag van € 5.270. De verliezende partij moet de proceskosten van de andere partij betalen, waartoe ook die griffierechten horen. Als je dus als slachtoffer in hoger beroep de zaak verliest (omdat het hof bijvoorbeeld oordeelt dat de andere partij toch niet aansprakelijk is), dan kan het zijn dat je alleen al aan griffierechten een bedrag van € 9.216 moet betalen. Dat bedrag is voor iemand met een Wajong- of bijstandsuitkering niet of nauwelijks op te brengen, waardoor men besluit om reële claims toch maar niet aan de rechter voor te leggen.

Voor letselschadezaken kennen we gelukkig nog een aparte procedure – de deelgeschilprocedure – die uitkomst kan bieden, en vormt ook mediation een goed alternatief. Dat laat onverlet dat de “reguliere” bodemprocedures nog steeds noodzakelijk blijven, en de toegang tot die procedures komt dus steeds meer in het gedrang. Dat is (meer dan) zorgelijk. Voor veel mensen blijven gerechtelijke procedures een “ver van mijn bed show”, maar toch kunnen we er allemaal door een onbewaakt moment mee te maken krijgen. De toegang tot de rechter is voor het functioneren van een rechtstaat van het grootste belang. Om dit belang te onderstrepen hoef je niet alleen te wijzen naar bekende dictaturen, maar ook dichter bij huis zijn de dramatische effecten van te ver doorschietende bezuinigingen en tekorten op de rechtspraak merkbaar. In het boek “The secret barrister”, met als veelzeggende ondertitel “stories of the Law and how it’s broken”, worden de gevolgen van de bezuinigingen op de rechtspraak in het Verenigd Koninkrijk besproken. Juridisch commentator Folkert Jensma heeft dit boek recent besproken , en zijn column op de volgende veelzeggende wijze afgesloten: “Kortom, lees, huiver en laat het hier vooral niet zo ver komen.” Deze boodschap onderschrijf ik van harte!

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/20/nog-hogere-tekorten-rechtspraak-a1613717
[2] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/18/val-nooit-in-handen-van-het-britse-strafrecht-a1613463

Jasper Keizer, advocaat bij SAP Letselschade Advocaten