Blog | Vervoerdersaansprakelijkheid

Schade door een treinongeluk

Op 4 april 2023 heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen een goederentrein van DB Cargo en een kraanvoertuig van een spoorwegaannemer. Er werden die dag herstelwerkzaamheden uitgevoerd op spoor dat niet beschikbaar was voor normaal treinverkeer, in directe nabijheid van spoor dat nog wel in gebruik was. Het kraanvoertuig is door de botsing met de goederentrein vermoedelijk op het spoor terechtgekomen waar op dat moment een intercity van de NS reed. Hierdoor is de intercity ontspoord en gedeeltelijk in een naastgelegen weiland terechtgekomen. Er zaten ongeveer 50 passagiers in de intercity. Door het ongeval is – voor zover bekend – één persoon overleden en zijn 30 passagiers gewond geraakt.

Naast het verlies en menselijk leed dat door het treinongeluk is veroorzaakt, roept het ook de vraag op waar de nabestaanden respectievelijk slachtoffers zich eventueel zouden kunnen melden voor een vergoeding van de door dit treinongeluk veroorzaakte schade. Daarover gaat deze blog. Voordat ik overga tot de beantwoording van deze vraag, wil ik eerst (mede namens SAP Letselschade Advocaten) medeleven betuigen met alle direct betrokkenen.

Vervoerdersaansprakelijkheid 

De aansprakelijkheid van de vervoerder voor overlijden of lichamelijk en/of geestelijk letsel van de reizigers is geregeld in artikel 8:105 BW. Volgens dit artikel is de spoorwegvervoerder (zoals de NS) aansprakelijk voor schade veroorzaakt door letsel of overlijden van een reiziger door een treinongeluk. Het is aan de reizigers om dit te stellen en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen. 

Overmacht

Bij een treinongeluk met de dood of letsel tot gevolg is de treinvervoerder dus aansprakelijk, tenzij de vervoerder overmacht aantoont. Het overmacht-verweer slaagt pas als het ongeval is veroorzaakt door een omstandigheid die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en als de vervoerder de gevolgen daarvan ook niet heeft kunnen verhinderen (8:105 lid 2 BW). Volgens de Hoge Raad kan de vervoerder zich alleen met succes op overmacht beroepen als hij aantoont dat hij alle in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van een zorgvuldig vervoerder te verlangen maatregelen heeft genomen om de schade te voorkomen (zie HR 24 april 2009, NJ 2009, 204 en HR 17 april 1998, NJ 1998, 602). Daar komt bij dat de vervoerder een garantieplicht heeft ten aanzien van zijn personeel en de door hem ingezette en gebruikte materialen (8:105 lid 3 BW), waaronder de spoorweginfrastructuur (8:105 lid 5 BW). De praktijk leert dat het leveren van dit bewijs lastig is. Gedragingen van derden kunnen resulteren in een succesvol overmacht-verweer (8:105 lid 4 BW). Dan moet er echter geen sprake zijn van omstandigheden die mede tot het ongeval hebben geleid en die voor rekening van de vervoerder komen. Zodra slechts een zeer gering aandeel van de schuld aan een treinongeluk aan de vervoerder te wijten is, zal de vervoerder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. 

Een beroep op overmacht slaagt bijvoorbeeld als een passagier buiten noodzaak om gebruik maakt van de noodrem, waardoor medepassagiers ten val komen. Dit werd door een rechter gezien als een omstandigheid die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en waarvan de vervoerder de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen (zie o.a. Rb. ’s-Gravenhage 29 januari 2003, VR 2005, 7 en Rb. Midden-Nederland 28 mei 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1985). 

Eigen schuld

Tot slot kan de vervoerder nog een eigen schuld-verweer voeren (8:109 lid 1 BW). De stelplicht en de bewijslast van eigen schuld rusten op de vervoerder. Het slachtoffer moet zijn schade dan mede zelf hebben veroorzaakt. De vraag die daarbij beantwoord moet worden is of het slachtoffer verwijtbaar of anders heeft gehandeld dan een zorgvuldig, redelijk handelend mens met het oog op zijn eigen belangen in de gegeven omstandigheden zou hebben gedaan, dan wel dat er sprake is van een omstandigheid die naar verkeersopvattingen tot de risicosfeer van het slachtoffer behoort. Bij treinongelukken is er doorgaans geen sprake van eigen schuld aan de zijde van passagiers (tenzij een passagier buiten noodzaak om gebruik maakt van de noodstop).

Limitering

De schadevergoeding die een treinvervoerder op grond van artikel 8:105 BW mogelijkerwijs is verschuldigd, is door de wetgever beperkt tot 175.000 rekeneenheden. Dit komt vandaag de dag overeen met een bedrag van om en nabij € 215.000,--. De kosten van rechtsbijstand vallen hier niet onder. De aansprakelijkheid voor schade aan handbagage is door de wetgever beperkt tot 1400 rekeneenheden. Dit komt neer op een bedrag van circa € 1.700,--. In bepaalde omstandigheden kan de rechter echter bepalen dat er meer of dat de volledige schade moet worden vergoed. Bijvoorbeeld als de wettelijke limitering van de aansprakelijkheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (zie Rb. Utrecht 18 december 2002, ECLI:NL:RBUTR:2002:AF2338) of als er sprake is van bewuste roekeloosheid aan de kant van de vervoerder (zie Gerechtshof Amsterdam 12 augustus 2004, NJF 2004 en Gerechtshof Den Haag 30 augustus 2016, JA 2016/172).

Fout door een derde

Als er sprake is van een fout door een derde – bijvoorbeeld een bouwbedrijf dat werkzaamheden verricht op of aan of nabij het spoor – dan kunnen reizigers zich met een onrechtmatige daadsactie (6:162 BW) tot deze derde wenden. Het is dan aan de reizigers om te stellen en zo nodig te bewijzen dat er sprake is van een toerekenbare onrechtmatige daad, schade, een causaal verband tussen de fout en de schade en relativiteit. De vergoeding die deze derde op grond van artikel 6:162 BW mogelijkerwijs is verschuldigd, is niet gelimiteerd. 

Slot

Er is nog veel onduidelijk met betrekking tot de toedracht van het treinongeluk van 4 april 2023. Het ziet er echter naar uit dat er linksom of rechtsom een aansprakelijke partij is waar slachtoffers kunnen aankloppen met hun schadevergoedingsvordering. Heeft u letsel opgelopen door het treinongeval? Het inschakelen van een letselschadeadvocaat kan u helpen om uw schade te inventariseren en om uw verhaalmogelijkheden te onderzoeken. Het zou verstandig kunnen zijn om contact op te nemen met een letselschadeadvocaat.